RickBuur

Rick Buur · @RickBuur

9th Jun 2014 from TwitLonger

In het septembernummer van Connecties schreef Leo Koot een verslag van Lowlands 1995. Het was een waarheidsgetrouw, hartstochtelijk en soms ontroerend verslag van de concerten van het driedaagse festival. Toch, nu het jaar ten einde loopt en het de tijd is om terug te blikken, voel ik de behoefte het ware verhaal van Lowlands te vertellen

Het ware verhaal van Lowlands was Leo niet bekend. Het begint namelijk precies op het moment dat hij gedag zei. Het was zondagavond; slotact Beck was klaar en Leo en z'n homeboys gingen naar huis. Ik bracht de nacht van zondag op maandag nog door in de Flevopolder. Daar, op hetzelfde terrein waar een maand eerder duizenden padvinders op de World Jamboree zich onledig hadden gehouden met, eh, padvinden, zou de nacht maar moeilijk tot een einde komen.

Behalve Leo's equipe ging ook mijn vierkoppig gevolg zondag om acht uur naar huis, zodat ik deze nacht alleen door zou moeten komen. Zodra Beck afgelopen was snelde ik nog naar de Bravo-tent waar ik nog tien minuten van de aller-allerlaatste band kon zien: de Supersuckers. Zowel ogend als klinkend als een punkversie van ZZ Top (voorzover ze niet verscholen waren achter 'the smoke of hell', grote hoeveelheden dry ice) kon deze band nog net even op het lijstje hoogtepunten worden meegenomen. Weer uit de tent lopend bespeurde ik enige activiteit. Tussen het publiek bevond zich een man of tien die bijzonder was uitgedost: de tien waren gekleed in witte gewaden, ergens tussen een monnikspij en een Klan-outfit in. Ze droegen trommels en zetten een hypnotisch ritme in. Een van de mannen droeg een lange stok, die hij midden in de menigte ontstak. Vuurwerk. Een fontein van gekleurde vonken belandde tussen het volk. Eerst liepen mensen geschrokken weg, hun ogen bedekkend, maar al gauw bemerkten de eerste slimmeriken dat de vonkenregen ongevaarlijk was. De troep artiesten, het waren Italianen overigens, wisten het volk mee te lokken naar het veld naast de grote Alpha-tent, de plaats waar men een uur eerder nog een modderglijbaan à la Woodstock had aangelegd. Op deze plek stak de hoofd-Klanmonnik een paar fraaie vuurwerkstellages aan. Tegelijkertijd zag je een deel van de menigte gelijk de rode zee uiteenwijken. Op de vlucht waren ze voor een vuurspuwende stier. Nou ja, een Italiaan op een fiets met voorop een metalen stierekop waar aan beide kanten vuurwerk uitspatte. Het is moeilijk voor te stellen hoe hypnotiserend de repetetieve beat van acht trommels kan werken (al weet de KKK daar wellicht alles van), maar de groep kreeg een steeds grotere groep festivalgangers door het dolle heen. Een flinke menigte vergezelde de slagwerkers over het terrein. Ook door het dolle heen was de security. Bang van het vuur tussen de mensen probeerden ze de groep te stoppen, die hier niet van gediend was; het werd nog bijna matten. Uiteindelijk belandde een grote schare bij een nieuw opgerichte stellage midden op het terrein. Daar werd een nog groter vuurwerk aangericht en trommelden de trommelaars nog door, aangevuurd door een primitief pogoënde menigte.

Terwijl al veel mensen naar huis gingen en de muziekprogramma was afgelopen was er toch nog wat te doen die avond. Waar ik de eerste twee nachten had doorgebracht in de grote tenten die als disco dienst deden ging ik nu eens op het middenterrein kijken. In het Spaanse restaurant was het bar gezellig; de grote tent zat vol met jong goed, hier zaten meer de ouderen. Hier kon je ook Boney M-songs horen, in plaats van drie keer op een avond Rage against the machine. Ook in het 24-uurs-café was het goed toeven. Toch besloot ik na een uurtje nog eens even in de grote tent te gaan kijken. Daar aangekomen wilde ik eigenlijk meteen wel weer weg, want ik denk dat wel voor de zeventiende maal dat weekend hetzelfde nummer hoorde: Cypress hill, 'Insainnnnnn in the membraaaane, hunsaiaiaiaimmm'. Maar ik kwam er niet weg. Lowlands vond plaats het laatste weekend van augustus. Twee tropisch hete maanden hadden we net achter de rug. Uitgerekend in deze dagen sloeg het weer om. Zondagmiddag had ik, bij het optreden van de Treble Spankers, Willem Venema gezien die adviseerde dat je maar beter je tentje alvast op kon breken. Het zou die nacht namelijk nogal gaan spoken. Nou en dat klopte. Net stapte ik onder het dak van de grote tent of een wolkbreuk brak los. Een massieve kolom water stortte naar beneden en maakte van de toch al pruttige bodem een grote poel. Waar eerder een levendig verkeer tussen de verschillende locaties was te zien, bleef je nu waar je was. Overal buiten de grote tent stonden in de open lucht plastic objecten waar de mannen konden urineren. Nu waren ze niet te bereiken zonder doorweekt te raken zodat nogal wat gasten tegen het tentzeil stonden te zeiken.

De komende nacht bleef het regenen. Omdat iedereen toch wel eens van locatie wilde wisselen waagde men het er uiteindelijk maar op. Leukste was het bij de Boney M café's. Deze waren geheel omgeven door een stuk gras dat er overdag nog uitzag als een droog geultje. Op deze avond kwam het erop neer dat je enkeldiep door het water moest waden om de tenten te bereiken. Voor de sfeer in het café was dit alleen maar goed. Er heerste een stemming van 'dansen op de vulkaan'. Alles zoop en naaide en de sterrenhemel was het plafond van een tweederangs hotel.

Veel later heb ik uiteindelijk mijn tentje opgezocht maar de uren voor ik mijn slaapzak bereikte laafde ik mijn blik aan taferelen die afkomstig leken van een schilderij van Hieronimus Bosch. Mijn tent stond op het stuk camping het verst verwijderd van het muziekterrein. De avonden tevoren had ik de uitkiezer van deze plek nog hartgrondig vervloekt. Nu wist ik dat ik dankbaar mocht zijn. Hoe dichterbij het festivalterrein, hoe dieper de tentjes in het water stonden. De groepen noordelijke punks die hun tenten tegen het advies van de organisatie ('fuck the system, weetjewel') net om het hoekje van het terrein hadden gezet maakten meer dan een halve meter water. Tussen vak E en vak A werd het aantal verzopen dubbeldakjes steeds iets kleiner, mijn gedeelte zag er droog uit. Toch was de helft van mijn toch dure tent doorweekt. Gelukkig de goede kant, alleen mijn bagage, niet luchtbed en slaapzak. Lang niet iedereen was dus zo gelukkig, en het was juist het grote aantal mensen dat had besloten hun tent te mijden, die zorgden voor de Boschiaanse taferelen. Vanaf camping richting festival kwam je eerst de wasruimten tegen. Deze waren afgeladen met slapers, napraters en drinkers. Overal kwam je vluchtelingen tegen die omwikkeld in klamme dekens een heenkomen zochten. Eenmaal weer op het festivalterrein kwam je eerst langs de filmtent. Om vier uur 's nachts zag ik hier voor de zoveelste keer een stuk van Pulp Fiction. De tent was geheel gevuld; het percentage mensen dat de film ook daadwerkelijk volgde was denk ik zo'n drieëndertigeenderde. Voor de rest werd er gepit, gesuft, gerookt en gevegeteerd. In de Charlie-tent werd nog volop gedanst op muziek die we de eerste tweeënhalve dag nog niet hadden gehoord: oude soul en funk. De gedachte dat je hier niet voor op en neer hoefde te pogoën gaf mijn benen nieuwe kracht. Al viel het dansen niet mee, we hadden de dansvloer maar half voor onszelf; her en der lagen mensen verspreid te slapen, alsof ze tijdens het dansen waren neergestort. 'They shoot horses, don't they?'. In de grote tent sprong men wat minder hoog dan normaal tijdens het draaien van Osdorp Posse-songs. Niet omdat het vuur gedoofd was, maar omdat de kans vrij groot was dat je op een slapende medebezoeker zou neerkomen. De verhouding dansers-slapers in de grote tent was één op één. In het 24-uurs-café tenslotte had de compleet van God los-zijnde orgie zich tenslotte op het bedienend personeel gestort, en had ik zelf zodoende de eerste kannibalistische ervaring van mijn leven.

De zeventig kilometer lange reis naar Amsterdam de volgende dag had iets van een tocht over de Styx terug naar de bovenwereld. Onderweg las ik de kranten, die spraken van te weinig hoogtepunten. Maar die gingen dan ook ter perse toen het festival eigenlijk nog niet echt begonnen was.

Reply · Report Post