SIPI-LEAKS

Tijdens een van mijn recente lezingen werden mijn activiteiten onder noemer Sipi-leaks vergeleken met Wike-leaks. Daar heb ik vanzelfsprekend ‘heftig’ tegen geprotesteerd want ik probeer de informatie die mij ter beschikking staat zoveel mogelijk te verwerken in mijn boeken.

Bijvoorbeeld over politieke hackers-netwerken. Netwerken die momenteel mogelijk (hallo linkse kerk lees goed m-o-g-e-lijk) betrokken zijn bij het netwerk dat de verspreiden van Wiki-leaks documenten op gang tracht te houden.

In mijn boek De 4e Wereldoorlog. Het pad van Marx naar Allah (pagina 100-120) heb ik het een en ander over deze netwerken uit de doeken gedaan.

Bijvoorbeeld over de meester-hacker Rop Gonggrijp en de elektronische netwerk-‘professor’ Michael Polman; een geschiedenis die het beschrijven waard is en niet alleen menig computer- en internetgebruiker danig zal verschrikken maar ook en andere kijk zal geven op de problemen rond Wiki- Leaks.
Lees mee, een fragment uit mijn boek:

DE VIERDE WERELDOORLOG. HET PAD VAN MARX NAAR ALLAH.

HOOFDSTUK 1.5 CYBERTERRORISME
De Nederlandse hackers en internetfanaten staan al jarenlang bekend als de gevaarlijkste ter wereld. Niet alleen om het hacken (lees: kraken) van computers maar ook vanwege hun pionierswerk bij het opbouwen van wereldwijde computernetwerken. Sinds de jaren zeventig spelen zij een bijzondere rol binnen de beweging (…) Twee klinkende namen zijn Rop Gonggrijp en Michael Polman.

In hun beginjaren waren ze de ‘loopjongens’ in de linkse politieke strijd van hogere goden. Bijvoorbeeld van de toenmalige Nijmeegse professor Gerrit Huizer of de Pakistaan Ahmad Eqbal. Beiden stonden aan de wieg van het enorme NGO-netwerk in Nederland.

Al snel ontgroeiden Gonggrijp en Polman hun ‘bazen’ en werden ze binnen de
kortste keren zelf leidinggevende figuren. De van oorsprong marxistische computertechneuten waren uitstekende leermeesters. Zij gaven les en bouwden elektronische netwerken voor linkse activisten en organisaties in Nederland en opstandelingen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Ook islamitische organisaties deden of keken mee. Bijvoorbeeld het Komitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland (KMAN) of het Institute for Women’s Studies in the Arab World (IWSAW) in Beiroet.

1.5.1 DE HACKERSDREIGING VANUIT NEDERLAND
De hackers zorgden ervoor dat de opkomende kraakbeweging al snel de beschikking kreeg over technische mogelijkheden om via elektronische weg aan
vertrouwelijke informatie te komen. Om de onderlinge communicatie te verbeteren werden in een razend tempo elektronische gebruikersplatforms en
(inter)nationale netwerken opgericht. Hierdoor kwamen het uitwisselen van gegevens, oproepen tot actie en nauwe samenwerking in een stroomversnelling.
Met kreten als: recht op technologie en informatie, werd het kraken van computers een (inter)nationale bezigheid. Een kenmerk van hun ideologie was – en is nog steeds – dat software gratis moet zijn en het internet een gifteconomie.
Een vervolg op de idealen die de Bluf!-ers (PS: De oude club van Wijnand Duivendak) zo mooi omschreven in hun bladen, zoals recht op uitkering, gratis winkelen, reizen enzovoorts. Idealen die in feite mogelijk werden gemaakt door ‘gelegaliseerde’ diefstal, subsidies, de sociale dienst en een labiel overheidsbeleid.

Internet werd een belangrijk politiek wapen voor de beweging. Er ontstond een
soort cyberguerrilla, een oorlog door techno-anarchisten in het hart van de infrastructuur.
Met virussen en computerinbraken werd de jacht geopend op grote systemen en netwerken bij overheid, wetenschappelijke instituten en bedrijfsleven.
Banken, telecombedrijven, politie en inlichtingendiensten, niemand was veilig.
De meest spraakmakende hackers zaten in Amsterdam. Ze hadden zich georganiseerd onder de noemer Hack-Tick. Ze kwamen onder andere uit Bluf!-kringen waaronder de beruchte ‘universitaire’ werkgroep Methoden en Technieken. Zij vormden de basis van de Nederlandse hackercultuur en deelden de ‘verboden kennis’ met hun vrienden.

Een van Hack-Tick’s partners was de Zwarte Ster. Opgericht door anarchisten uit Rotterdam en Den Haag. Zij behoorden tot het eerder omschreven Archievenoverleg. Elektronische communicatie zagen zij als de oplossing voor het toegankelijker maken van hun archieven als actiemateriaal voor hun gelederen. Ze noemden zich ’s lands eerste algemene bulletinboard (februari 1990) ‘voor progressief buitenparlementair Nederland’.

Een van de Zwarte Ster-medewerkers van het eerste uur was Francisco van Jole. Hij zou vanaf 1993 als journalist bij de Volkskrant een grote bijdrage leveren aan de snelle groei van de bekende internetprovider XS4ALL.

De belangrijkste sleutelfiguur binnen de Nederlandse hackerswereld was Rop
Gonggrijp. Jarenlang was hij de spil en de drijvende kracht achter het ‘cyberterrorisme’ en behoorde tot de harde kern van de beweging. Het is dus niet zo vreemd dat hij net als zijn ‘kameraad’ Erdtsieck door Bakker Schut was opgeroepen om in het proces tegen het RaRa-lid Rene Roemersma te verschijnen als getuige-deskundige.

In computerkringen is Gonggrijp wereldberoemd. Zijn activiteiten maken hem geliefd, gehaat, gevreesd en zelfs staatsgevaarlijk. De Amerikaanse veiligheidsdienst CIAC, van het ministerie van Energie en verantwoordelijk voor de beveiliging van kerncentrales, schetste ooit een profiel van hem in een rapportage aan het Amerikaanse Congres: ‘De hackersdreiging uit Nederland’. Volgens CIAC reisde Gonggrijp de wereld af met eerste klas vliegtickets die wel eens betaald konden zijn door de Irakezen. En: ‘Gedurende de afgelopen drie jaar is zijn levensstandaard substantieel gestegen.’64 (Tijdens de Golfoorlog slaagde een Europese hackersgroep erin de communicatie vanuit de Verenigde Staten af te tappen. Toen zij militaire communicatie onderschepten, werd deze geheime informatie te koop aangeboden aan de Irakezen.65)

Kortom, in de ogen van de Amerikanen was Gonggrijp een veiligheidsprobleem.
Hij woonde in Wormer en begon met computers in 1981. Zijn vader werkte voor De Telegraaf en kreeg van zijn werkgever een computer met modem. Zoonlief speelde ermee en ging een beetje rondbellen op het internet, of eigenlijk de voorloper daarvan; Nederlands Eerste Algemene Bulletinboard System (NEABBS).
NEABBS was in 1983 opgezet door Max Keijzer uit Amsterdam met een speciale sectie voor hackers genaamd: THIS, The Hacker Information System. Daar stond allerlei informatie over hacken voor hackers.
Voor progressieve computerfanaten als Max Keijzer was 1983 niet zomaar een
jaar. Het beloofde gouden bergen voor politieke computeractivisten met contacten in de Derde Wereld. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) had 1983 namelijk uitgeroepen tot Wereld Communicatiejaar. In aansluiting daarop had het Intergouvernementele bureau voor informatica van de VN aangekondigd een miljard dollar ter beschikking te willen stellen als steun voor informatietechnologie aan de derdewereldlanden. Deze landen hadden een grote achterstand op het gebied van communicatie. Daarom werd een aantal versnelde automatiseringsprojecten opgezet.
Om zo veel mogelijk steun voor hun plannen te krijgen maakten zij bekend een conferentie te willen organiseren in Havana, Cuba. De Cubaanse leider Fidel
Castro haakte daar onmiddellijk op in. Met de strijdkreet ‘een nieuwe informatieorde in de wereld’ probeerde hij zo veel mogelijk steun te krijgen voor zijn eigen plannen met de Derde Wereld.

Fidels achterban was rijkelijk vertegenwoordigd in Nederland. In die tijd werd
hij op handen gedragen door de linkse politici en actievoerders in ons land. Dat
ging zelfs zover dat politici als Jan Pronk (PvdA) en Max van den Berg (PvdA) een baard à la Fidel lieten groeien en Pronk als minister van Ontwikkelingssamenwerking een mantelorganisatie van de Cubaanse geheime dienst subsidieerde: de eerder genoemde organisatie Venceremos.

Net als Castro was ook Nederland zeer actief in de Derde Wereld. Het was dus niet zo verwonderlijk dat ook ons land miljoenen guldens in het vooruitzicht stelde om de communicatie met en in de Derde Wereld te verbeteren. Al met al een uitstekend klimaat voor Nederlandse computeractivisten.

Op zijn twintigste verhuisde Gonggrijp met wat vrienden naar Amsterdam.
Daar kwam hij in aanraking met hackers en techneuten binnen de kraakbeweging. Tevens had hij uitstekende contacten met Duitse anarchisten. Vooral met leden van de Chaos Computer Club (CCC).

CHAOS COMPUTER CLUB
In die tijd een zeer radicale club van linkse revolutionairen. CCC was in september 1981 opgericht in Berlijn door Wau Holland en Steffen Wernery. Ze behoorden tot de beruchte krakersgroep Kommune 1 (K1) die onder andere opriepen tot brandstichting in grote warenhuizen. Een aantal RAF-terroristen kwam uit hun kringen.
Vanaf 1984 was de CCC begonnen met een jaarlijkse bijeenkomst in Hamburg voor Hackers uit Europa. Ieder jaar weer tussen kerst en nieuwjaar kwamen ze bijeen om kennis en ervaring uit te wisselen over alternatief computergebruik en het opzetten van burgernetwerken.
In 1987 zorgde CCC voor opschudding nadat zij hadden ingebroken in de computers van NASA. Een jaar later raakte bekend dat een aantal CCC-ers samenwerkten met de KGB om in Amerikaanse computers in te breken. In
1989 konden de West-Duitse autoriteiten de spionage-hackers arresteren.
Nadat Gonggrijp in 1985 tevergeefs had getracht een Nederlandse hackersclub
op te richten begon hij vier jaar later met een eigen hackersblad. ‘We noemen het blad Hack-Tick’, zei hij tegen zijn medepassagiers in de auto waarmee ze eind december 1988 terugkeerden uit Hamburg. Daar hadden ze een driedaags congres van de CCC bezocht.

Hack-Tick was een soort technische opvolger van Bluf! met verhalen over illegaal gebruik van technieken en politieke onderwerpen. Gonggrijp was hoofdredacteur en de rest van de club schreef stukjes. Ze voelden zich als Hacker de nieuwe Robin Hood van de beweging, de enige die nog wat kon doen aan die immense ontwikkelingen met grote databanken en informatiebestanden.

Op duidelijke wijze omschreef Hack-Tick het doel van hun activiteiten. ‘Hacken
is macht. (...) Veel van de informatie in Hack-Tic kun je zien als gereedschap. Het kan, net als een hamer en de zaag, gebruikt worden om op een constructieve manier inzicht te krijgen in de werking van de techniek om je heen. Je kunt het, alweer net als een hamer en de zaag, ook gebruiken om de wereld om je heen kapot te maken.’ Tijdens de begindagen stonden ze vaker in de krant dan dat ze zelf uit kwamen.

Het ‘kraken’ van een computersysteem was heel gemakkelijk en Gonggrijp
en de zijnen hadden daar een ‘ludieke’ aanpak voor. Om toegang te krijgen tot
een computersysteem belden zij de helpdesk van het betreffende bedrijf of instelling. ‘Ze hadden dringend toegang nodig tot het systeem, maar dat lukte niet helemaal’, was meestal de smoes. Er werd dan goedgelovig een nieuw toegangsnummer voor hen aangemaakt.

Met verschillende inbraken zette Hack-Tick overheid en bedrijfsleven op stelten.
Ze kraakten niet alleen de beveiliging van computers maar ook telefoonsystemen, bijvoorbeeld om gratis te bellen. Daar bleef het niet bij.
Zo waren er nogal wat hackers die de lessen van Bluf! in praktijk brachten en
zich bezighielden met lock-picking, het openen van sloten zonder sleutel en zonder sporen van braak. De wijze waarop had de werkgroep Methoden en Technieken in Bluf! tot in de puntjes beschreven.

Toen Hack-Tick in 1989 van start ging, waren er rond de redactie een aantal
hackers die in navolging van hun Duitse collega’s wel eens inbraken in een computer van het Pentagon. Dat leverde gegevens op over Amerikaanse inlichtingendiensten, inclusief het National Security Agency (NSA). Deze Hollandse hackerdreiging haalde de voorpagina van de New York Times. Het is dan ook niet vreemd dat zij zich net zoals Bluf! en Jansen & Janssen mochten verheugen op een toenemende belangstelling van binnen- en buitenlandse inlichtingendiensten.

Al snel organiseerde Gonggrijp nog een activiteit. Samen met vrienden werd
het Hacktic Network opgericht. Hierbij werd hij geholpen door Matthew Lewis,
een systeembeheerder bij de Universiteit van Amsterdam (UvA). Hij zorgde ervoor dat Gonggrijp met het Hacktic Network toegang kreeg tot het on-line systeem bij de UvA.

In die tijd stond het internet nog in de kinderschoenen. Providers (particuliere
ondernemingen die aan derden toegang tot internet verschaffen) waren er niet. Voor de hackers was alleen via de universiteiten toegang tot het internet
mogelijk. Met de universiteitsverbinding konden ze e-mail en nieuwsgroepen
ontvangen en anderen toegang tot internet aanbieden. Binnen een jaar waren er
meer dan 100 computers gekoppeld aan het Hacktic universiteitsnetwerk.
Deze ontwikkeling was voornamelijk te danken aan een hackersbijeenkomst
in Amsterdam. Die was georganiseerd door Gonggrijp in samenwerking met Paradiso, Antenna uit Nijmegen en OOC (Ondersteuning en Overleving van Cultuur) onderdeel van de Universiteit van Amsterdam.

1.5.2 EEN VRUCHTBARE HACKERPARTY
Het was hartje zomer, augustus 1989, toen in Amsterdam in navolging van de
CCC-bijeenkomsten in Duitsland een indrukwekkend congres plaatsvond, genaamd: Galactic Hacker Party. Uit alle uithoeken van Europa waren ze gekomen; de alternatieve computerfreaks en de cyberanarchisten. Het Amsterdamse Paradiso zat tot aan de nok toe vol.
Onder leiding van de toen nog levende Lewis had de OOC via de universiteitscomputer de koppeling met het internet verzorgd om demonstraties te geven over de wereldwijde mogelijkheden. Daarvoor had men een dertigtal terminals en computers uitgestald waarmee de bezoekers zelf konden experimenteren.
Antenna demonstreerde het gebruik van het netwerk Geonet middels een life
teleconferentie met een aantal gebruikers in Zuid-Afrika die speciaal voor dat
doel in Johannesburg bijeen waren gekomen.
Via de universiteit was er ook een verbinding gelegd met San Francisco en
Moskou. Via deze lijnen werden deelnemers in staat gesteld vragen uit te wisselen met ‘medehobbyisten’ in onder andere Moskou. Daar zaten twaalf gediplomeerde Russische computerdeskundigen aan de lijn die allerhande technische vragen aan de deelnemers stelden.66 Alles was van tevoren in goede banen geleid. Een van de deelnemers was kort daarvoor in Rusland geweest en had daar volgens Hack-Tick de kans gehad om een beetje ‘aan te klooien’.67

In dit kader is het aardig om nog even terug te komen op de Duitse CCC en de
arrestatie van enkele leden in 1988 wegens ‘spionage’. Een van de hoofdthema’s
tijdens de Galactic Hacker Party sloot daar op aan met de vraag of het moreel verantwoord was informatie te leveren aan de Russische kgb.

De toenmalig buitenlandspecialist van de VVD, Frans Weisglas, had daar reeds
op gereageerd en vond dat er enkele hoogst bedenkelijke kanten aan de bijeenkomst zaten. Volgens hem viel er voor de computerkrakers niets te discussiëren als het ging om leveranties van informatie aan de KGB.68

Weisglas’ politieke vingertje mocht niet deren, niemand luisterde of reageerde
en de discussie over de KGB ging gewoon door. Maar er gebeurde méér in Paradiso. Zaken die het daglicht niet konden velen. Het ‘alternatieve’ gebruik van technologie.

In aparte ruimtes zaten de meer ervaren hackers en waren bezig met illegale
activiteiten. Zij toonden onder andere hoe je met gestolen passwords toegang
kon krijgen tot allerlei systemen via onder meer het Datanet van de toenmalige PTT. In een aparte hoek zaten virusmakers. Ze wisselden met elkaar de laatste snufjes en lieten zien hoe je de systemen van anderen kon saboteren. Intussen werd er in de grote zaal een aantal sprekers opgevoerd waaronder een oude bekende, Peter Klerks.

Het blad Hack-Tick omschreef zijn optreden als volgt: ‘Het debat van die middag had als thema “Information under and as a threat.” Het was een bonte schakering van sprekers die allemaal hun eigen licht wierpen op het begrip informatie en de dreigingen die ermee samenhangen. (...) Eerste spreker was politicoloog Peter Klerks, die zich bezig houdt met het bestuderen van de politie en geheime diensten en hun invloed op de samenleving. In zijn studie van de Nederlandse politie voor het boek “Terrorismebestrijding in Nederland” was het erg moeilijk om informatie te krijgen en de interessante delen van zijn boek zijn dan ook gebaseerd op materiaal dat bij inbraken door actiegroepen is gestolen. Het geeft volgens Klerks aan hoezeer het bezit van informatie de machtsverhoudingen bepaalt. Ook de geheime voorbereidingen voor een Europese politiemacht ziet hij als een aanwijzing voor de noodzaak van snelle openheid in dit soort zaken. Hij zou willen dat de discussie zich richt op 1) vrijheid van informatie als grondrecht 2) het gebruik van Bulletin Boards (hijzelf is fervent gebruiker van De Zwarte Ster) 3) het criminaliseren van hackers door overheid en bedrijfsleven.’

Voor Gonggrijp, en zijn hele achterban, gold de bijeenkomst zonder meer als
een vruchtbare bodem voor allerlei nieuwe contacten en vriendschappen. De
Galactic Hacker Party werd de bakermat van progressieve internetgeoriënteerde
systemen in Nederland. Ook voor de harde kern van Bluf!-ers, Onkruit, De
Zwarte Ster, SuZa en het Archievenoverleg.
Na de bijeenkomst kregen vier van hen de smaak te pakken. Ze gingen aan de
slag met de voorbereiding van een nieuw bulletinboard in Amsterdam: de Activist Press Service (APS). Een van hen was Joost Flint, voormalig kraker, Onkruit-actievoerder, Bluf!-redacteur en een goede vriend van Klerks en Lubbers. Dankzij de vriendelijke medewerking van de universitaire systeembeheerder, Matthew Lewis, konden APS en Hack-Tick na de hackerparty beschikken over een aansluiting op internet. Maar niet voor lang. Al snel kwamen ze door hun eigen toedoen in de problemen.

Gonggrijp en zijn maten zaten in de marge van de overcapaciteit van het universiteitssysteem te rommelen. Overdag mochten ze niet bellen, want dan zat de universiteit zelf op het systeem. Ze konden alleen ’s avonds en ’s nachts terecht. Dat was voldoende om het Hacktic Network aan de gang te houden.
Op een avond konden ze het niet laten en kopieerden bestanden van de universiteitsmachine naar hun eigen computers. Dat bleef niet onopgemerkt. Het
universiteitsbestuur was hoogst verontwaardigd en Lewis werd gedwongen de
aansluitingen van het Hacktic Network te verbreken. Gonggrijp en zijn makkers
moesten op zoek naar iets anders.

1.5.3 XS4ALL: TOEGANG VOOR IEDEREEN
In november 1992 besloten ze om een eigen provider (internet) op te zetten. De
benodigde server en andere apparatuur werden aangekocht en Gonggrijp bedacht een klinkende naam: XS4ALL (Spreek uit: acces for all. Lees: toegang voor iedereen). Enkele maanden later, mei 1993, waren ze klaar voor de opening. Met veel bombarie liet Gonggrijp weten dat de eerste Nederlandse particuliere internet-provider een feit was. Dit was een klinkklare leugen. Dat bleek onder andere in 2003. Toen liet de internetveteraan Ted Lindgreen weten dat XS4ALL al tien jaar loog dat ze de eerste waren. Volgens hem was de Hobby Computer Club (HCC) in 1991 de eerste met een aansluiting op internet. De tweede was IAV, een club uit Groningen, en de derde Knowware. ‘Dus Hack-tick, het latere XS4ALL, was niet de eerste die privé-gebruikers toegang tot internet bood, maar de vierde’, aldus Lindgreen.69
Terug naar XS4ALL.

Op 1 mei was Gonggrijp vol verwachting over de toekomstige ontwikkelingen.
Maar er gebeurde iets, dat zelfs zijn stoutste verwachtingen overtrof. Diezelfde
avond had de 500ste klant zich aangemeld! Dit was te danken aan zijn collega
van De Zwarte Ster, Francisco van Jole. Als journalist bij de Volkskrant had hij
die dag voor gratis reclame gezorgd door het plaatsen van een lovend artikel in
de krant. Onder de kop ‘Een werelddeel dat nog van niemand is’ werd XS4ALL de hemel in geprezen.
Twee dagen nadat XS4ALL van start was gegaan had Gonggrijp de leiding
over een driedaagse conferentie onder de naam Hacking at the End of the Universe (HEU).
Wederom waren de computerfanaten uit tal van landen naar Nederland gekomen. Ditmaal niet naar Amsterdam maar ergens achteraf, op het Larserbos kampeerterrein ten zuiden van Lelystad.

De afgelopen vier jaar was het hacken van computers en verspreiden van virussen enorm toegenomen. Als gevolg daarvan hadden politie en inlichtingendiensten meer aandacht voor dit soort bijeenkomsten gekregen. Maar Gonggrijp en de zijnen zaten ook niet stil. Ze waren wat voorzichtiger geworden en hadden een aantal maatregelen genomen. Voor fotografen en camerateams was het verboden om zonder nadrukkelijke toestemming close-ups te maken van de bezoekers.
Op een deel van het terrein waren ze zelfs helemaal niet welkom. Ook nu stond Klerks weer vooraan in de gelederen. Ditmaal was hij aanwezig als wetenschapper van de universiteit Leiden en deed mee in een discussiegroep
over Hacken en de wet. Een aanwezig ex-CIA-agent nodigde een aantal deelnemers, waaronder Gonggrijp en Klerks, uit om deel te nemen aan een driedaags symposium in Washington. Maar zo makkelijk was Klerks niet te vangen. Zijn waarschuwende vinger kwam onmiddellijk tevoorschijn. Hij noemde de actie van de CIA’er héél slim. ‘Hij vertelt precies wat de hackers zo graag willen horen. Ondertussen is hij er natuurlijk wel om ze voor zijn karretje te spannen.’

Tijdens deze bijeenkomst ontstond een nieuwe ontwikkeling. Over enkele maanden zouden er gemeenteraadsverkiezingen zijn in Amsterdam.
Marleen Stikker (medewerkster bij De Balie) kwam met het idee voor een
stedelijke internetsite. Ze noemde het De Digitale Stad (DDS). Dat zou een effectief middel kunnen zijn voor politieke actie. Stikker vond dat een elektronische toegang tot het stadsbestuur een aardige aanvulling zou vormen op de bestaande kanalen.

De invloed van het linkse lobbycircuit deed zich al snel gelden. Kort daarna werd DDS in Amsterdam opgezet door het politiek-cultureel centrum De
Balie en hackers van het blad Hack-Tick, waaronder Gonggrijp. Tien weken voor de verkiezingen (december 1993/januari 1994) opende DDS zijn poorten. DDS-directeur werd de reeds eerder omschreven Bluf!-er Joost Flint.

In deze periode zette Nederland massaal de knop om. In andere landen duurde
dat veel langer. Volgens Gonggrijp hadden de culturele en politieke idealen
van de hackerscultuur ervoor gezorgd dat Nederland op internetgebied een
voorsprong had op de rest van Europa. Zij riepen altijd dat informatie vrij moest
zijn, en projecten als XS4ALL en De Digitale Stad gaven hen de kans om deze uitspraken waar te maken.
Ruim een jaar na de start van XS4ALL werd de naam Hacktic verwijderd. Dat
deed te veel aan hackers denken en niet alle klanten van XS4ALL wilden daarmee geassocieerd worden. Toch bleef het netwerk van Bluf!-ers en hackers hun idealen trouw. Dat bleek onder meer drie jaar later, in 1996. Dat jaar begon met een tegenslag.

Op 3 maart 1996 verloor Gonggrijp zijn trouwe maat Lewis. De universiteitsmedewerker was Gonggrijp – en diens XS4ALL – met al zijn kennis blijven ondersteunen totdat hij overleed aan aids. Elf dagen na de dood van Lewis kopten enkele dagbladen ‘Monopoliepositie van de Staatsdrukkerij SDU is doorbroken’, ‘Het IRT-rapport integraal op Internet.’ Jansen & Janssen hadden de cd-rom van SDU gekraakt.

Uitgeverij SDU had tot op dat moment het monopolie op de uitgave van de
Kamerstukken. Zij verkochten het rapport in boekvorm voor 695 gulden, op
cd-rom voor 650 gulden. Een pocketeditie van het IRT-rapport, dat 55 gulden
koste, stond vanaf de verschijning hoog op de bestsellersladder.
Toen lieten Jansen & Janssen van zich spreken en zorgden voor een spraakmakende actie door de cd-rom van SDU te kraken. Ze hadden het idee bedacht nadat twee weken daarvoor een discussie op gang was gekomen over de elektronische beschikbaarheid van Kamerstukken. Dick van Eijk, redacteur van NRC Handelsblad en geen onbekende in het wereldje van Klerks, was de aanjager. In een opiniestuk bepleitte hij het eindrapport van Van Traa (het IRT-rapport), op internet te plaatsen.70 Daar zou het gratis te lezen moeten zijn.
Jansen & Janssen sprongen erop in. Met behulp van bevriende hackers kraakten ze de cd-rom en plaatsten de tekst via XS4ALL op internet (http://www.xs4all. nl/~respub/traa/). Een cadeautje, nu was het gratis te raadplegen. Met deze actie
wilde Jansen & Janssen de discussie over de beschikbaarheid van Kamerstukken
op scherp zetten.

In dat streven kregen ze al snel steun van de toenmalige staatssecretaris Jacob Kohnstamm (D66) van Binnenlandse Zaken. Hij greep de commotie rondom de publicatie aan om zijn eigen opvattingen te ventileren. Hij vond dat alle basisinformatie van de overheid nagenoeg kosteloos via de nieuwe media toegankelijk zou moeten zijn. Daarom ging hij met de voorzitters van de Eerste
en de Tweede Kamer overleggen om bijna alle stukken die tussen kabinet en de Kamer werden gewisseld te plaatsen op het internet.71 Een pluim voor Jansen
& Janssen. Veel onderzoekers doen er sindsdien hun voordeel mee, ook de auteur van dit boek.

Jammer genoeg zat er een addertje onder het gras. Volgens Eveline Lubbers was de geheime agenda achter de actie; een inhoudelijke discussie over de opsporingsmethoden van politie, justitie of inlichtingendiensten. Als meer mensen op de hoogte waren van de vertrouwelijk details, zou dit kunnen leiden tot een politiek debat. Nu bleef de discussie in de Tweede Kamer steken in de vraag of er bij de overheid koppen moesten rollen. Volgens Lubbers was hun actie een logisch vervolg op dingen die Jansen & Janssen in het verleden deed, en tegelijkertijd een volkomen nieuwe ontwikkeling. Ze vond dat de gebruikte methoden karakteristiek waren voor de activistenbeweging waar Jansen & Janssen uit voortkwam; ‘zoals inbreken en openbaar maken. Maar een CD hacken en op je Website zetten is een stuk eenvoudiger!’ aldus Lubbers.72

Voor de moderne Jansen & Janssen was het inderdaad een stuk eenvoudiger en was het geen probleem geweest om het systeem van de SDU te kraken. Zoals u heeft kunnen lezen beschikten ze over de meest professionele hackers ter wereld.

Na deze affaire liet haar collega Maurice Wesseling nog even weten: ‘Wat ons
betreft hoeft het niet bij het rapport-Van Traa te blijven. Je moet alleen wel op een of andere manier de tekst in elektronische vorm in handen krijgen.’

1.5.4 DOORGEEFLUIK VOOR TERRORISME
Een halfjaar na de spraakmakende kraakactie had men een kleine tegenslag. Op
5 september 1996, werd de webserver van XS4ALL door Duitse internetproviders geblokkeerd. De Duitse justitie had opdracht gegeven om de doorgifte van alle XS4ALL-gegevens te weren. De reden was dat de in Amsterdam gevestigde Solidariteitsgroep Politieke Gevangenen een paar maanden daarvoor het extreem linkse blad Radikal via XS4ALL op het internet had gezet. Dat leidde prompt tot de Duitse blokkade.

Radikal was in Duitsland verboden. Terreurorganisaties als de RAF, de AIZ en
Das Komitee eisten in het blad gepleegde aanslagen op. Volgens de Duitse justitie rekruteerde het blad terroristen, drukte handleidingen af voor het maken
van brandbommen, het saboteren van treintransporten en het plegen van aanslagen. Het blad droeg als beeldmerk, net als de RAF, een rode ster.
Al in 1983 vluchtten twee redactieleden naar Nederland en vroegen hier, met succes, politiek asiel aan.73
In Nederland was het blad – met bijvoorbeeld tips voor het saboteren van spoorlijnen – niet verboden en onder andere verkrijgbaar bij de links-radicale
boekhandel Het fort van Sjakoo in Amsterdam.
Volgens Eveline Lubbers was Radikal vergelijkbaar met het actieblad Ravage
en het vroegere Bluf!. Het blad maakte openlijk gebruik van Nederlandse adressen en diensten. Zo functioneerde Ravage als het Nederlandse zusje van Radikal en deed dienst als postadres. ‘De mensen van Radikal komen de post niet hier ophalen. Wij sturen alles weer door’, aldus een lid van de redactie van Ravage.74 De Solidariteitsgroep waartoe enkele Bluf!-ers behoorden zoals Eveline Lubbers, was klant van XS4ALL met een eigen homepage: http://www.xs4all.nl/~tank/radikal/.
XS4ALL deed haar afkomst eer aan, weigerde censuur toe te passen en gaf
Radikal ‘elektronisch asiel’. Ze verwees de Duitsers naar de rechtbank om XS4ALL op die manier rechtmatig te dwingen Radikal te verwijderen.

Gonggrijp en zijn maten wisten waaraan zij begonnen. Hun goede vrienden
hadden immers al eerder met dit bijltje gehakt. Denk maar aan Eveline Lubbers
en de affaire rondom de verspreiding van het boek de Tragiek van een geheime
dienst. Het duurde dan ook niet lang of de Duitse autoriteiten zagen zich gedwongen om de blokkade op te heffen. Verdere actie was zinloos. XS4ALL saboteerde de Duitse blokkade door de server waar het verkeer over liep automatisch ieder uur een ander ip-nummer te geven.

CYBERTERRORISME
Wat is een IP-nummer of IP-adres?
Een IP-nummer of -adres is het adres van een computer die verbinding heeft
met internet. Door dit adres weet een andere computer waar hij zijn informatie
naartoe moet sturen. Sommige computers hebben altijd hetzelfde IP-nummer
(statisch IP-nummer). Andere computers krijgen elke keer een ander IP-nummer
toegewezen wanneer ze het internet opgaan. In het laatste geval is dan sprake
van een dynamisch IP-nummer. Het kan dus voorkomen dat een bepaald IP-nummer meerdere malen per dag aan verschillende personen wordt toegewezen. Het kan omgekeerd ook gebeuren dat dezelfde persoon meerdere malen inbelt, en daardoor verschillende IP-nummers krijgt. Nedstat Pro telt alleen de unieke IPnummers en dus niet de unieke bezoekers.75
Maar het bleef niet bij wisselen van ip-nummers alleen. XS4ALL riep haar kennissen en collega’s op om de pagina’s van Radikal te kopiëren. Als gevolg daarvan verscheen Radikal op meer dan 50 homepages over de hele wereld. Onder andere op:
http://burn.ucsd.edu/~ats/radikal
http://www.jca.or.jp/~taratta/mirror/radikal
http://www.serve.com/~spg
http://huizen.dds.nl/~radikal
http://www.canucksoup.net/radikal/index.html
http://www.ecn.org/radikal
http://www.well.com/~declan/mirrors
http://www.connix.com/~harry/radikal/index.htm
http://www.xs4all.nl/~tank/radikal/index.htm
(bron: http://www.xs4all.nl/~felipe/www.old/press/idg.html)

Voor de Duitse justitie was het nu een onbegonnen zaak. Daarom werd de blokkade van XS4ALL opgeheven. Maar dat betekende niet dat de Duitse justitie het hierbij liet zitten. In december 1996 deed ze samen met de Nederlandse politie een inval in de Limburgse plaats Vaals. Er werd een huiszoeking verricht bij de 32-jarige in Aken studerende Spaanse student politieke wetenschappen ‘Miguel Diaz’. Hij woonde al vier jaar in Nederland en was lid van de Duitse solidariteitsgroep politieke gevangenen in Keulen. Diaz werd ervan verdacht lid te zijn van een organisatie die banden onderhield met terroristische organisaties als de RAF en de AIZ. Bij de huiszoeking werden twee computers, diskettes en pamfletten van Radikal in beslag genomen.
Daarna begon het bekende politieke en juridische theater. Diaz vroeg aan de
justitie in Maastricht om de computers, die van zijn vriendin waren, terug te geven, Eveline Lubbers trad op als zijn adviseur en haar ‘huisadvocaat’ Ties Prakken gaf juridische ondersteuning.76 En bijna vanzelfsprekend kwam GroenLinks om de hoek en stelde Kamervragen – die Lubbers en haar collega’s hadden samengesteld – over het ‘politieke karakter’ van de huiszoeking in Vaals.

Ook de wetenschappelijke ‘vrienden’ lieten van zich horen. Professor C.F. Ruter van de Universiteit van Amsterdam zette vraagtekens bij de door de overheid verleende toestemming voor de huiszoeking: ‘Als je een huiszoeking doet bij iemand die misschien meewerkt aan een verboden tijdschrift, dan kun je je afvragen of het niet om een politieke vervolging gaat. En in dat geval mag Nederland de Duitse politie niet helpen.’77
Uiteindelijk werd XS4ALL op 15 april 2002 door de rechter gedwongen om Radikal-artikelen van haar server te halen. In reactie hierop legde de advocaat van XS4ALL, R. van Leeuwen, de vinger op de zere (rotte) plek van het Nederlandse overheidsbeleid: ‘Vergeleken met het op internet geplaatste terreurhandboek van Al-Qaida, maar ook vergeleken met vele andere handleidingen die behalve op internet ook in de boekhandel of bibliotheek te krijgen zijn, is de site van Radikal kinderspel. (...) Minister Korthals van Justitie zag geen ruimte om de verspreiding van het terreurhandboek van Al-Qaida tegen te gaan, omdat dit geen strafbaar feit oplevert, maar ook vanwege de vrijheid van meningsuiting. Als iemand met het gezag van de minister tot een dergelijke conclusie komt, wie is XS4ALL dan om preventief censuur te plegen?’78

1.5.5 SUBVERSIEF GEBRUIK VAN INTERNET.
In december 1996 – dezelfde maand dat de politie binnenviel in Vaals – nam Lubbers met enkele oude kameraden waaronder Geert Lovink en Gert van Velzen een nieuw initiatief. Onder de naam Contrast.org! begonnen ze een project om het internet te gebruiken als politiek medium voor radicale politieke campagnes, acties en tegengeluiden. Vanuit een radicaalkritisch perspectief wilden ze tegeninformatie en contra-expertise op het internet stimuleren. Ze noemden de spraakmakende online-uitgave van het Van Traa-rapport en het online-asiel voor Radikal als voorbeeld. Om dit soort acties uit te breiden werd Contrast.org! opgericht.

Het uitstekende terreurklimaat in Nederland had een aanzuigende werking.
Via vrienden in het buitenland kwam steeds vaker de vraag om aldaar verboden
materiaal op servers in Nederland te plaatsen. Voor groepen die geen veilige
internettoegang hadden – door censuur, overheidscontrole of andere blokkades
– organiseerde Contrast.org! openbaar toegankelijke voorzieningen. Hiervoor
stelden ze een online werkplaats ter beschikking waar vrienden uit binnen- en
buitenland hun illegale activiteiten konden voorzetten.

Volgens Eveline Lubbers kwamen groepen die problemen kregen met hun site
op Internet (zoals Radikal) voor advies vroeg of laat bij Bits of Freedom (BOF) terecht.

Maurice Wesseling van BOF vond dat er onduidelijkheid was over wat wel
en niet kon op internet. Het was hoog tijd voor een gedegen voorlichting. Op
een internetconferentie in San Francisco raakte hij geïnspireerd door de online
net.activisme-handleiding die door de Electronic Frontier Foundation (EFF) was gemaakt. Daarin stonden adviezen over wat er wel en niet mocht op het internet.
De adviezen toonden veel overeenkomst met de instructies die Klerks en Lubbers via Jansen & Janssen gaven. ‘Wat te doen als de politie op de stoep staat om gegevens op te vragen? Kun je een schadevergoedingsprocedure aan je broek krijgen als je oproept de site van een bedrijf te blokkeren (Denial of Service, DOS-attack in jargon) – en het lukt? Mag je zomaar de namen, adressen en foto’s van werknemers van een dierenlaboratorium op het net zetten, of van stillen?79
Lubbers noemde haar nieuwe activiteiten ‘subversief gebruik van Internet’.80 Met andere woorden elektronisch ‘terrorisme’; ondergronds, revolutionair en ontwrichtend.

Om dit ‘subversief gebruik van Internet’ zo veel mogelijk aan de man te brengen
was het noodzaak om zo veel mogelijk hackers door middel van bijeenkomsten
samen te brengen. Vier jaar na de oprichting van XS4ALL en Hacking at the end of the universe organiseerde Gonggrijp wederom een internationale bijeenkomst. Het was hartje zomer 1997. Internet was intussen gemeengoed geworden. Nederland telde tientallen providers en bijna iedereen had toegang tot het internet. Oma correspondeerde per e-mail, moeder toverde via de zoekmachine de gekste recepten te voorschijn, pa surfte langs de voetbaluitslagen, en de kinderen speelden computergames.

Het was augustus. Ditmaal waren ze in de Flevopolder bijeengekomen op camping het Kotterbos onder de noemer Hacking in Progress ’97 (HIP). Gonggrijp werd geassisteerd door de eerder genoemde Maurice Wesseling. Ook hier kwam de onderlinge ‘incest’ weer bovendrijven. Wesseling sloot zich begin jaren negentig aan bij Jansen & Janssen en kwam later als perswoordvoerder bij XS4ALL terecht. Ook deze activist zou nog het nodige van zich laten horen.

HIP barstte uit zijn voegen. Het was groter, veel groter en drukker. Ruim tweeduizend mensen waren op de been. Het was warm, erg warm. In de registratietent waar iedere belangstellende zich moest melden voor een legitimatiebewijs, druppelden de zweetdruppeltjes van de hoofden. Op het open veld midden op het terrein was het 39 graden Celcius. De zonnebrandolie en crème gingen van hand tot hand. De EHBO had geadviseerd dat iedereen minstens 2,5 liter water moest drinken om uitdrogingsverschijnselen te voorkomen.
Her en der stonden honderden tenten verspreid en overal liepen mensen met
computers te sjouwen. Al snel waren er meer dan 600 computers aangesloten.
Gonggrijps oude vrienden van de Duitse Chaos Computer Club waren ook aanwezig. Ook de voor Gonggrijp betrouwbare media waren goed vertegenwoordigd.
De VPRO zorgde via de radio en via real-audio voor een life verslag en ook journalisten als Francisco van Jole van de Volkskrant en NRC-journalist Dick
van Eijk liepen er rond. (Ter herinnering: Van Eijk was de man die in 1996 in
NRC Handelsblad de discussie aanzwengelde over het Van Traa-rapport. Door zijn publicatie ging Jansen & Janssen in samenwerking met Hack-Tick over tot actie en kraakte de cd-rom van het Van Traa-rapport.

In NRC Handelsblad van 11 augustus 1997 deed Van Eijk op ludieke wijze zijn
verslag: ‘De verschillen met vier jaar geleden waren groot, en tekenend voor wat er in die tijd rond het Internet is gebeurd.’ Vier jaar geleden enkele tientallen, veelal afgetrapte, tweedehandsjes. Nu honderden, niet zelden glimmende lease-bakken. Vier jaar geleden was er één telefooncel, die meteen was gekraakt, zodat iedereen onbeperkt en gratis de hele wereld over kon bellen. Deze keer had PTT Telecom er een hele batterij cellen neergezet, maar die werden nauwelijks gebruikt omdat Jan en alleman met een mobieltje rondliep. Dat veranderde toen de cellen in de loop van de bijeenkomst werden gekraakt: het werd alsnog druk rond het felgroene gevaarte.’ Intussen keken politie en inlichtingdienst ‘waakzaam’ toe.

Er was ook een life verbinding met partners in Amerika. Met Beyond hope. Een
soort schaduwconferentie van HIP die gelijktijdig plaatsvond in New York. Via
een verbinding uit New York liet Emmanuel Goldstein weten: ‘We just hacked
your HIP site. We were bored and had nothing to do. I hope you guys don’t mind.’ Een daverend applaus en gejoel volgden.
Terwijl de workshops afgewerkt werden en de lezingen beluisterd, gebeurde
ook het belangrijkste waar de bijeenkomst eigenlijk om draaide. Een nieuwe
lichting maakte kennis met de oude idealen. Er werden demonstraties gegeven
over de nieuwste snufjes; hoe je iemand af kon luisteren via zijn of haar beeldscherm, bankcodes kon kraken of grote providers kon laten vastlopen. In
de ‘gangpaden’ van het kamp vielen mensen elkaar in de armen. Ze communiceerden al enige tijd met elkaar maar zagen hun internetvrienden op HIP voor het eerst. Vervolgens kropen ze in kleine kring bij elkaar om plannen te smeden, bij voorkeur op dat gedeelte van het kamp waar geen camera’s mochten komen.

In 1997 voelde Gonggrijp zich niet meer zo thuis in de commerciële wereld.
Hij wilde weg en zocht naar een partij die XS4ALL kon overnemen.
Uiteindelijk was KPN de enige partij die overbleef. Hetzelfde bedrijf dat, nog
als PTT, de grote boosdoener was en constant doelwit van de computer- en telefoonkraken van Hack-Tick.
Gonggrijp had de PTT menigmaal voor aap gezet. Bijvoorbeeld in de zomer
van 1992. In weerwil van wat de PTT beweerde toonde Hack-Tick aan dat het mogelijk was telefoons af te luisteren als de hoorn op de haak lag. Een wetenschap die zijn maten bij het Telematics en Archievenoverleg allang wisten (tijdens bijeenkomsten ging de stekker van de telefoon eruit).
Met de overname van Gonggrijps bedrijf trok de KPN als het ware een kwaadaardige angel uit haar kwetsbare achterste.
Door veel gebruikers uit Gonggrijps achterban werd de verkoop aan de KPN
als verraad beschouwd. De overname maakte van Gonggrijp en de overige oprichters van XS4ALL in één klap miljonairs.

Na XS4ALL richtte Gonggrijp nog twee bedrijven op; ITSX en Nah6, allebei actief op het gebied van computerbeveiligingen. Bij gelegenheid is hij gastdocent op het gebied van de informatierevolutie en de politieke invloed daarvan (onder andere op de Universiteit van Amsterdam, Universiteit van Utrecht, Tilburg en Twente).
Ondanks zijn ‘kapitalistische’ ontwikkeling bleef Gonggrijp trouw aan zijn achterban. Subversief gebruik van internet, kennis overdragen en overheden dwarszitten was nog steeds zijn grootste hobby. Tijd voor een nieuwe bijeenkomst.

1.5.6 TERRORISTISCHE PRIVACY IN DE KNEL
De vierde bijeenkomst was niet te vergelijken met de voorgaande congressen.
Ditmaal was de locatie geen Paradiso of kampeerterrein in de polder maar de
grote campus van de Technische Universiteit in Twente. Alles was anders, zelfs
het weer; het regende pijpenstelen. Maar het meest opvallende was wel dat Hackers at large 2001 (HAL2001) voorbijging zonder enig incident.
Dat had verschillende redenen.
HAL2001 werd gesponsord door onder andere de Universiteit Twente en bedrijven als Lucent en Worldcom. Die wilden onder geen enkel beding met computercriminaliteit geassocieerd worden. Ook de politie had van tevoren gewaarschuwd dat hackers die de wet overtraden in hechtenis werden genomen.
Maar de belangrijkste oorzaak was Gonggrijp zelf. Hij had van tevoren aan de hackers een oproep gedaan om tijdens de conferentie geen misbruik te maken
van het netwerk. Hij was ietwat knorrig, want hij was teleurgesteld in de nieuwe
generatie hackers. Volgens hem was er een hackerswereld ontstaan van jong en oud, die niets echt zelf kon bedenken. Ze deden mee aan een rage. Ze maakten gebruik van bekende lekken en draaiden kant en klare kraakprogramma’s. Software die door anderen was gemaakt. Dit soort hackers noemde men script kiddies; hackers zonder politieke doelstelling, en daar... zat de oude garde niet op te wachten. Het hacken van nu was slecht voor het imago van de groep.

Volgens Gonggrijp had je vroeger voor het kraken van computers een kennisniveau nodig. Die kennis kreeg je van anderen, en die keken eerst goed of jij het wel aankon. Volgens Gonggrijp was de schaal van de ‘ongein’ veranderd. Sommige hackers waren criminelen. Honderdvijftig machines kraken om ze in te zetten voor een ddos-aanval (distributed denial of service), of duizend harde schijven kapotmaken, vond hij erger dan het ‘kattenkwaad’ dat hij bedreven had.
Dat hij zelf een van de hackerleermeesters was liet hij gemakshalve maar even
achterwege.

Tijdens HAL2001 was de belangstelling groot. Er waren 2900 deelnemers, een gemêleerd gezelschap van it’ers, juristen, privacyactivisten en ondernemers.
Ongeveer honderd sprekers uit binnen- en buitenland hielden lezingen en workshops die in het teken stonden van privacy, auteursrechten en kopieerbeveiliging van cd’s en software. Het thema privacy kreeg véél aandacht. Vooral de inbreuk daarop door politie en inlichtingendiensten baarde de oude garde zorgen. Dat kwam door de enorme internationale terreurdreiging. Volgens enkele organisatoren, onder wie Gonggrijp en Wesseling, maakten politie en inlichtingendiensten misbruik van deze situatie en kregen ze steeds meer greep op persoonsgegevens. Dat was een ernstige aantasting van de privacy.
Na de vorige conferentie was dit onderwerp ruimschoots ter sprake gekomen. En zoals gewoonlijk leidde dat tot nieuwe initiatieven vanuit de beweging. Jansen & Janssen publiceerde over het thema en Maurice Wesseling besloot om een specifieke ‘privacyafdeling’ te beginnen.
Met financiële steun van de XS4ALL-oprichters, zoals Gonggrijp, zette hij begin 2000 de reeds eerder genoemde organisatie bof (Bits of Freedom) op. Voor dit soort activiteiten hadden de oprichters van XS4ALL een fonds ingesteld nadat de provider was overgenomen door KPN. Het initiatief sloot aan bij het gedachtegoed van XS4ALL. Als ‘onderneming’ financierde XS4ALL zelf ook BOF. Voor iedere abonnee die aangaf te sympathiseren met BOF maakte XS4ALL jaarlijks 1 euro over op de rekening van BOF.

Wesseling ging zich bezighouden met het bewerken van de politiek ter bescherming van de digitale burgerrechten. Maar daar bleef het niet bij. Ook over de grenzen werd hij actief. Zo speelde hij in 2002 een belangrijke rol bij de
oprichting van European Digital Rights (EDRI). Een samenwerkingsverband van 17 digitale ‘burgerrechtenorganisaties’ uit zeven Europese landen waaronder de Chaos Computer Club. EDRi ging zich bezighouden met politieke lobby in Brussel, waar het leeuwendeel van de Europese privacywetgeving wordt voorbereid. Ook hier moest de politiek het Nederlandse voorbeeld doen volgen.

EDRI aangesloten organisaties
Association Electronique Libre (AEL) – Belgium
Bits of Freedom – Netherlands
Campaign for Digital Rights (CDR) – United Kingdom
Chaos Computer Club (CCC e.V.) – Germany
CPSR-ES – Spain
Digital Rights – Denmark
Electronic Frontier Finland (EFFI) – Finland
Förderverein Informationstechnik und Gesellschaft (FITUG e.V.) – Germany
Forum Informatikerinnen für Frieden und gesellschaftliche Verantwortung (FIFF e.V.) Germany
Foundation for Information Policy Research (FIPR) – United Kingdom
GreenNet – United Kingdom
Internet Society Bulgaria
Imaginons un Réseau Internet Solidaire (IRIS) – France
Netzwerk Neue Medien (NNM e.V.) – Germany
quintessenz – Austria
Swiss Internet User Group (SIUG) – Switzerland
VIBE!AT – Austria

Tijdens HAL2001 haakte een van de sprekers, dr. Jaap-Henk Hoepman, docent informatica aan de Radbout Universiteit Nijmegen, in op privacy tijdens communicatie.
Hij pleitte ervoor dat computers en mobiele telefoons zo werden ontworpen dat de gegevens die de locatie van de gebruiker verraden, losgekoppeld zijn van de
identiteit van de gebruiker. In de praktijk komt het erop neer dat de terreurbestrijding hierdoor ernstig gehandicapt wordt doordat politie en inlichtingendiensten het communicatieverkeer van terroristen niet meer kunnen lokaliseren.

Eén maand na HAL2001, op 11 september 2001, werd de wereld geconfronteerd
met een van de meest afschuwelijke terreuraanslagen uit haar geschiedenis. Desondanks bleven BOF en organisaties als Jansen & Janssen zonder enige schroom tegen de overheid ageren.

Direct na de aanslag keerde BOF zich tegen de nieuwe plannen van het kabinet ter bestrijding van het terrorisme, waaronder het afluisteren van telecommunicatie, en het aan banden leggen van cryptografie (coderen).81 Hierdoor zou de terroristische privacy in de knel komen.
Volgens BOF was het duidelijk dat de effecten van het voorstel zich niet zouden
beperken tot de bestrijding van het terrorisme. Het zou ingrijpende gevolgen hebben voor de privacy en burgerrechten in Nederland. Uitbreiding van
bevoegdheden voor politie en inlichtingendiensten zouden het recht op vertrouwelijke communicatie aantasten. En, zo liet BOF weten: ‘Terroristen zullen altijd makkelijk aan sterke cryptografie kunnen komen die een aanwezige key escrow (P.S., lees: code ontsleutelen) verplichting omzeilt.’

Dat omzeilen liet niet lang op zich wachten.

1.5.7 ZE STONDEN ERBIJ EN KEKEN ERNAAR
Het is 17 november 2003. Gonggrijp haalt wederom de landelijke pers. Ditmaal niet over hacken maar over onafluisterbare mobiele telefoons. In het tv-programma Netwerk laat hij zijn laatste vinding zien: de Cryptophone.
Volgens een artikel in Het Parool van 18 november 2003 heeft Gonggrijp twee
jaar aan zijn vinding gewerkt. De Cryptophone is een combinatie van een mobiele telefoon met organiser waarop een computerprogramma draait dat alle gesprekken tussen twee Cryptophones versleutelt. De Cryptophone maakt voor ieder gesprek aparte sleutels aan en vernietigt deze na afloop. Hierdoor kunnen de gesprekken door derden, waaronder politie en inlichtingendiensten, niet meer
worden afgeluisterd.

De uitvinding van Gonggrijp is eigenlijk niets anders dan een nieuwe versie van de rolling code die Erdtsieck toepaste in de zenders die Telematics leverde aan opstandelingen in de Derde Wereld.

GEHEIMSCHRIJVEN
In de digitale wereld is steganografie – geheim/verhuld schrijven – een populaire vorm van versleuteling geworden die door terroristen wordt gebruikt om hun onderlinge communicatie verborgen te houden voor hun tegenstanders.
In zijn geschiedenis van de Perzische Oorlogen vertelt Herodotus over een
boodschapper die zijn hoofd schoor en een geheime boodschap op zijn schedel
liet tatoeëren. Hij wachtte tot zijn haar weer gegroeid was en ging naar de plaats
waar hij verwacht werd en schoor zijn haar weer af, waarna de boodschap werd
onthuld. Dit was het eerste gebruik van steganografie in de geschiedenis. (Steganografi e is afkomstig uit het Grieks. Steganós is bedekt, verborgen. Grafein is schrijven)

Politie- en opsporingsdiensten leunen zwaar op telefoontaps bij hun werkzaamheden. In Het Parool van 18 november 2003 lichtte oud-politieman Martien Kuylman een tipje van die sluier: ‘In Nederland worden per jaar 12.000 telefoonnummers afgetapt, dat is meer dan in de Verenigde Staten.’

Beveiligingsdeskundigen sloegen meteen alarm. ‘Criminelen hebben hiermee vrij spel’, stelde Hans van de Ven, die zich tot 1998 bij de Militaire Inlichtingendienst bezighield met afluisteren. ‘De informatie die uit telefoontaps wordt gehaald, is niet meer bereikbaar voor justitie. En aangezien telefoontaps in een aantal zaken het hoofdbewijsmiddel zijn, zullen die zaken stuklopen.’
Gonggrijp schoof deze opmerking aan de kant. Hij noemde het een ‘idiote situatie, typisch Nederlands’. ‘Het is jammer dat hier de discussie meteen over criminelen gaat. De Nederlandse justitie heeft sinds 1993 veel te zwaar ingezet op telefoontaps als bewijsmateriaal’, aldus Gonggrijp.
Hij verwachtte niet dat criminelen tot zijn belangrijkste afnemers zouden gaan behoren. De klanten waarop hij mikte waren ‘zakenlieden, grote bedrijven en
organisaties als Amnesty, Greenpeace en Artsen Zonder Grenzen. Die willen veilig kunnen bellen, zonder afgeluisterd te worden door concurrenten of vijandige regimes.’

Vanuit de Haagse politiek kwam er maar weinig reactie. Een van de weinigen die wel reageerde was het CDA-kamerlid Sybrand van Haersma Buma. Hij stelde Kamervragen over Gonggrijps vinding. ‘Het baart mij zorgen dat het mogelijk is voor criminelen om telefoongesprekken te voeren zonder dat de politie die kan afluisteren. Het tappen van telefoons is in Nederland een veelgebruikt en succesvol opsporingsmiddel’, aldus Van Haersma Buma.
Hij was niet onder de indruk van het verweer van Gonggrijp dat er tal van bonafide toepassingen zijn voor de Cryptophone. ‘Ik vind het iets te makkelijk om te zeggen dat de telefoon ook voor goede doelen wordt gebruikt. Bedrijven
die fusiebesprekingen houden, hoeven geen gebruik te maken van de mobiele telefoon.’ Hij vroeg of de telefoons verboden konden worden.

Helaas, wederom spande justitie het paard achter de wagen en liet zien dat ze in terreurbestrijding ver van de werkelijkheid staat. In zijn antwoord liet de minister van Justitie Donner weten geen actie te ondernemen tegen niet-afluisterbare telefoons. Volgens zijn woordvoerder Ivo Hommes vormde de Cryptophone op dat moment geen probleem. ‘Als dat door deze telefoon wel het geval wordt, nemen we maatregelen.’ Op de vraag welke maatregelen dat dan waren, wilde Hommes niet vooruitlopen. ‘Maar we houden de ontwikkelingen
goed in de gaten.’ Pas als de telefoon een probleem zou worden in de opsporing
wilde hij maatregelen nemen.

Gonggrijp kon tevreden achteroverleunen; ‘de overheid stond erbij en keek
ernaar’. Intussen is de Cryptophone een enorm succes en vindt zijn weg al snel naar Arabische landen. Van 25 tot 27 januari 2004 vond er in de Arabische staat Dubai in het Dubai World Trade Center een internationale commerciële veiligheidsbeurs plaats onder de naam INTERSEC. Tijdens deze beurs werd voor het eerst de Cryptophone gepresenteerd. De Arabieren waren zéér geïnteresseerd in het product en zagen hun voordelen, net als in het elektronische pad dat door Gonggrijp en zijnen was aangelegd.

Op 29 oktober 2004 zond de auteur van dit boek een e-mail aan de leverancier
van CryptoPhone tijdens intersec.

“Original Message ––-
From: P.J.W. Siebelt
To: achbib@agt-technology.com
Sent: Friday, October 29, 2004 1:26 PM
Subject: cryptophone

Dear mister Achbib,

I am a journalist and I am writing an article about the success of new technology. One item is the CryptoPhone.
Would you like to tell me if the CryptoPhone was a success since the introduction at Intersec in Dubai, January this year?

How big is the amount of CryptoPhones you sold?

With kind regards,

Peter Siebelt”

Tot aan de afsluiting van dit boek heeft Mr. Achbib niet op deze e-mail gereageerd.

Reply · Report Post